Gedragskennis in de participatiepraktijk

Gedragskennis in de participatiepraktijk: Een volgende stap in het optimaliseren van participatieprocessen

Naar verwachting treedt de Omgevingswet 1 juli 2023 in. Simpel gezegd houdt deze wet in dat de overheid de fysieke leefomgeving meer in samenspraak met de samenleving inricht. Burgerparticipatie komt hiermee weer hoger op de agenda van burgers, bouwers, beleidsmakers én bestuurders. Over de beste inzet van participatie wordt al decennia nagedacht, met vallen en opstaan.  Zoals altijd is de praktijk weerbarstiger dan de theorie. Participatietrajecten eindigen nog vaak met partijen die (nog meer) tegenover elkaar staan. Hoewel er een aantal goede methodieken is om dit soort processen in goede banen te leiden (o.a. van Bureau Buhrs), wordt er in praktijk jammerlijk nog nauwelijks gebruik gemaakt van gedragswetenschappelijke kennis. In deze blog gaan we verder in op burgerparticipatie en hoe die gedragswetenschappelijke kennis de effectiviteit kan bevorderen van een burgerparticipatietraject.

Burgerparticipatie wordt voor allerlei doeleinden in gezet. Denk aan de vernieuwing van een woonwijk of een speelplaats. Of het opstellen van een Transitievisie warmte of een Structuurvisie. Participatie wordt dus voor zowel grote als kleine trajecten ingezet. Zowel voor beleidsontwikkeling als voor uitvoering van een project. Gedrag en mensen spelen in alle trajecten een essentiële rol. Het is daarom eigenlijk heel logisch om gebruik te maken van gedragswetenschappen.

In deze blog nemen we een fictief eenvoudig participatietraject als uitgangspunt: de herinrichting van een buurtplein. Algemeen geldt hier dat een buurtplein van iedereen is, dus iedereen in de buurt moet de kans krijgen om de wensen, ideeën en behoeften te delen. En, als je bij het inrichten van een buurtplein met speelplaats de mening van bijvoorbeeld jongeren en ouders met jonge kinderen niet ophaalt, mis je natuurlijk de doelgroep die er het meeste gebruik van zal maken. Daarnaast zijn laaggeletterden en inwoners met een migratieachtergrond vaak onderdeel van de doelgroepen. Taal en beeld moet ook goed bij hen aansluiten. Bij laaggeletterden is het belangrijk dat de taal eenduidig en helder is en dat het beeld hen helpt de boodschap beter te begrijpen (1). Bij inwoners met een migratieachtergrond is het van belang dat zij voelen dat de boodschap ook voor hen bedoeld is en hun mening ook meetelt.

Zoals gezegd is er vanuit de gedragswetenschap veel waardevolle kennis beschikbaar om een diverse doelgroep goed te betrekken bij en te enthousiasmeren voor een participatietraject. Hieronder beschrijven we één voor één de stappen van een mogelijk participatieproces bij het herinrichten van het buurtplein. Bij elke stap beschrijven we – uiteraard niet uitputtend – relevante kennis uit de gedragswetenschap die ingezet kan worden.

Gedragswetenschap en handelingsperspectieven per stap

Stap 0: De voorbereiding

Voordat je aan de slag gaat met het opzetten van een participatietraject is het van belang om je te verdiepen in de geschiedenis van het project. Hoe ziet de omgeving eruit? Welke doelgroepen werken en leven in de omgeving? En, welke belangen spelen er? (wil je meer weten over het voorbereiden en organiseren van participatie? Lees dan onze methodiek De burger is ook een mens)

Stap 1: Uitnodigen via brief

Bij elk burgerparticipatietraject is het van belang om allereerst een grote doelgroep van inwoners, lokale ondernemers of andere belanghebbenden te bereiken en enthousiasmeren. Hier zit direct al een grote uitdaging. De ervaring leert namelijk dat vaak slechts een bepaalde doelgroep geïnteresseerd is in participatiebijeenkomsten. Dit zijn vaak oudere, gepensioneerde, betrokken inwoners van Nederlandse afkomst. Uiteraard is hun mening van belang, maar we missen zo wel een grote groep potentiële participanten. Denk aan jongeren, ouders met jonge kinderen, laaggeletterden, mensen met een migratieachtergrond en zo kunnen we nog wel even doorgaan.

Het doel van een eerste brief over het participatietraject is mensen te informeren, enthousiasmeren en motiveren te participeren in het traject. Informeren is vrij vanzelfsprekend, vertel bijvoorbeeld kort in heldere taal wat het traject inhoudt, wat je van deelnemers vraagt en hoeveel participatieruimte er is. Voor het enthousiasmeren en motiveren is er een aantal interessante technieken te gebruiken.

Altercasting
Bij altercasting projecteer je een sociale identiteit op een persoon, hierdoor is de kans groter dat deze het gedrag laat zien dat past bij deze sociale identiteit (2).

In een brief over participatie voor een buurtplein (met speeltoestellen) kan je bewoners aanspreken op hun rol als (groot)ouder, oudere broer/zus of een ander familielid dat zorg draagt voor een jong kind. Daarbij kan je benadrukken dat zij als verantwoordelijke, betrokken gezinsleden de stem van het jonge kind kunnen vertegenwoordigen. Zo benadruk je niet alleen die rol maar geef je ook direct aan welk gedrag zij kunnen vertonen om deze rol te vervullen, namelijk naar de participatiebijeenkomst gaan en actief bijdragen, niet voor ons (de afzender) maar voor het jonge kind.

Waargenomen schaarste
Waargenomen schaarste is een sterke motivator, het zorgt ervoor dat we een product/dienst/mogelijkheid meer begeren of verlangen dan wanneer schaarste niet benadrukt wordt (3). Denk aan de welbekende aanbiedingen: “slechts voor beperkte tijd beschikbaar” of “op is op”. In een brief over burgerparticipatie voor een buurtplein kan je benadrukken dat de mogelijkheid tot participeren maar voor een beperkte tijd is of voor een beperkt aantal deelnemers beschikbaar is.

Gemak: naar de volgende stap
Nu je toch de aandacht te pakken hebt, communiceer je ook direct over de volgende stap, bijvoorbeeld de digitale flitspeiling (vragenlijst). Door het gewenste gedrag makkelijk te maken verhoog je de kans dat het gedrag daadwerkelijk wordt vertoond. Maak het invullen van de digitale flitspeiling gemakkelijk door de mogelijkheid om het direct in te vullen, via bijvoorbeeld een QR-code of een simpele link in de brief.

Stap 2: Flitspeiling

Een eerste participatieactiviteit kan een digitale flitspeiling zijn. Ook hierbij kan je gebruik maken van gedragswetenschappelijk kennis om te zorgen dat de flitspeiling door zoveel mogelijk mensen ingevuld wordt.

Wederkerigheid
Het principe van wederkerigheid veronderstelt dat wanneer we een gunst ontvangen wij de neiging hebben om deze terug te geven. Denk aan de gratis bloem die je van Hare Krishna’s ontvangt voordat zij je om een donatie vragen.

Bij een flitspeiling over een buurtplein/speelplaats kan je een winactie organiseren waarbij deelnemers kans maken op een gratis (kindervriendelijk) cadeau. Je kan ook een (klein) cadeau uitdelen aan alle deelnemers, zoals een kleurplaat. De kleurplaat kan ook ingezet worden als participatiemiddel. Zo vergroot je de kans dat deelnemers (ontvangers van het cadeau) jouw gunst terug willen geven, door de flitspeiling in te vullen of deel te nemen aan de participatiebijeenkomst.

Sociale bewijskracht
Mensen zijn sociale wezens en de behoefte om bij een groep te horen is één van onze grote drijfveren. Dit effect is nog groter wanneer wij een gelijkenis ervaren tussen ons en de groep, bijvoorbeeld op basis van leeftijd, leefstijl of culturele achtergrond. Door tussentijds te communiceren over de aantallen en demografie (jongeren, ouderen, e.d.) van de deelnemers van de flitspeiling kan je het aantal deelnemers verhogen. Men wil graag bij de participerende groep aansluiten.

Commitment en consistency
Als mensen hebben we allemaal de behoefte om consistent te zijn in onze woorden en daden. Wanneer we een bepaalde belofte maken zijn we gemotiveerd om ook gedrag te vertonen dat hierop aansluit, ook al hebben we daar misschien geen zin meer in.

Door aan het einde van de flitspeiling de mogelijkheid te bieden tot aanmelding voor de participatiebijeenkomst lok je een belofte uit, waardoor je het aantal deelnemers verhoogt. Je maakt het gewenste gedrag ook weer gemakkelijk doordat deelnemers van de flitspeiling zich direct kunnen aanmelden voor de participatiebijeenkomst. Hierdoor verhoog je de kans op aanmelding.

Stap 3: Verdere werving

Als je onze bovenstaande tips hebt gevolgd, heb je al een aantal keer gecommuniceerd over de flitspeiling en de participatiebijeenkomst en vast al een aantal aanmeldingen ontvangen. Voor de werving van de bijeenkomst maken we vaak gebruik van laagdrempelige middelen zoals flyers en sociale media berichten. Hierbij is het uiteraard handig om gebruik te maken van de eerder omschreven gedragstechnieken zoals altercasting, schaarste, sociale bewijskracht, etc. Daarbij kan je ook gebruik maken van een aanvullende theorie.

Sociale rolmodellen
De social modelling theorie van Bandura (4) gaat ervan uit dat we leren door te observeren. Dit effect is groter als we een gelijkenis ervaren met de persoon die wij observeren. Bij dit participatietraject willen we met name ouders met jonge kinderen betrekken. Door beelden te gebruiken van de doelgroep kan je zorgen dat zij het doelgedrag (naar de participatiebijeenkomst gaan) eerder uit zullen voeren. Wil je een specifieke sub-doelgroep bereiken zoals ouderen of bewoners met een migratieachtergrond? Maak dan gebruik van beelden waar zij ook in staan.

Stap 4: Participatiebijeenkomst(en)

Afhankelijk van wat er speelt in een buurt of wijk kunnen er verschillende belangen een rol spelen tijdens participatietrajecten. Nu komt auteur  dr. Bert Pol (5) de eer toe dat hij al zo’n 25 jaar roept dat het vaak niet zo’n goed idee is om verschillende belangen bij elkaar te brengen in plenaire participatiebijeenkomsten. Onder andere omdat dan de mensen met de grootste mond als voorbeeld dienen voor de rest. Het is al helemaal niet zo’n goed idee dus om ‘tegenstanders’ eerst maar eens flink te laten spuien, zoals vaak als gouden regel wordt gepresenteerd. Daar is de gedragspsychologie heel duidelijk over.

Tijdens de participatiebijeenkomst kan je gebruik maken van verschillende gedragstechnieken, deze zijn afhankelijk van wat er speelt binnen de wijk, buurt of het specifieke traject. Is er bijvoorbeeld veel weerstand? Dan maak je gebruik van andere technieken dan wanneer bewoners al erg enthousiast zijn. We gaan er hier vanuit dat bij participatie over het buurtplein een participatiebijeenkomst wel een goede keuze is omdat het geen felomstreden onderwerp is zoals bijvoorbeeld de bouw van een serie nieuwe windmolens kan zijn. (*)

Participatiebijeenkomst  en creativiteit

Allereerst zijn er tal van technieken om ons even ‘uit ons rationele brein’ te krijgen en in de flow te komen voor creativiteit. Een klein spelletje vooraf is vaak al voldoende. Een van de zaken die daarna vaak voorkomen, maar je absoluut niet wilt, is dat tijdens brainstormen direct feedback gegeven wordt. Je krijgt vragen of reacties zoals ‘ja leuk, maar hoe doen we dat dan?’ of, ‘dat is veel te duur’. Dit voorkom je door het brainstormproces in 2 fasen op te splitsen:  namelijk de divergentie (idee-generatiefase) en de convergentie (idee-evaluatiefase).

Heel concreet houdt deze aanpak in dat je voor de (koffie)pauze alleen maar ideeën bedenkt en na de pauze pas ideeën beoordeelt, selecteert en verder uitwerkt. Zo voorkom je de eerder genoemde vragen over de uitvoering en kosten die jouw creativiteit stilleggen. Met deze aanpak bedenkt een groep makkelijk 50-100 of zelfs meer ideeën in een uur tijd, ten opzichte van 10 tot 20 op de traditionele manier (6).

Aan het eind van een participatietraject is het natuurlijk essentieel dat je tijdig en goed terugkoppelt wat er waarom gekozen is en wat er met (andere) input wel/niet is gedaan. Een goede terugkoppeling bevestigt je autoriteit, geloofwaardigheid etc. En omgekeerd natuurlijk.

Samenvatting

Burgerparticipatie komt steeds hoger op de agenda van burgers, bouwers, beleidsmakers en bestuurders. Het is daarom van belang om te zorgen dat burgers enthousiast en gemotiveerd  worden om mee te denken en werken aan plannen van de overheid en andere initiatiefnemers. Enkel het organiseren van burgerparticipatiebijeenkomsten blijkt in de praktijk vaak onvoldoende om een diverse doelgroep te kunnen betrekken, en een goede gedachtewisseling te kunnen hebben. Kennis uit de gedragswetenschap kan hiervoor een oplossing bieden, bij iedere stap van het participatieproces. Zorg bijvoorbeeld dat je bij de eerste uitnodiging en verdere werving gebruik maakt van principes zoals sociale bewijskracht, sociale rolmodellen of waargenomen schaarste. Bij de digitale flitspeiling kan je een belofte uitlokken om deel te nemen aan de participatiebijeenkomst en de aanmelding zo gemakkelijk mogelijk maken. Dit zorgt er allemaal voor dat de kans dat inwoners willen participeren groter wordt. Maar ook tijdens de participatiebijeenkomst kan je gebruik maken van technieken om weerstand te kanaliseren of creativiteit te bevorderen, bijvoorbeeld door de brainstorm op net een andere manier in te steken.

Wil jij ook aan de slag met burgerparticipatie en kan jij hier wel wat hulp bij gebruiken? Neem dan contact op met info@bureaubuhrs.nl. Bureau Buhrs is een ervaren participatie- en communicatiebureau en initiatiefnemer van Behaviour Club.

Michel Buhrs (Bureau Buhrs, Behaviour Club)
Odysha Champatsang (Behaviour Club)

Ps. U kunt onze participatiemethodieken – De burger is ook een mens, Gestructureerde onzekerheid en de Participatiewijzer gratis aanvragen via info@bureaubuhrs.nl

Bronnen

  1. Behaviour Club. (2022). Communicatie, gedrag en laaggeletterdheid [White paper].
  2. Weinstein, E.A., & Deutschberger, P. (1963). Some dimensions of altercasting. Sociometry, 26, 454-466.
  3. Cialdini, R. (2021). Harper Colins.
  4. Bandura, A. (1977). Social Learning Theory. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall.
  5. Pol, B. Swankhuisen, C. (2020). Overheidscommunicatie: een gedragswetenschappelijke aanpak. (3). Coutinho.
  6. (z.d.). Brainstormen: Van veel ideeën naar een topidee. De basisprincipes van Osborns brainstormmethode. Brainstorm. Geraadpleegd op 25 oktober 2022, van https://www.brainssstorm.com/van-veel-ideeen-naar-een-topidee-de-basisprincipes-van-osborns-brainstormmethode/

(*) Toch kan het dat zelfs bij een leuk onderwerp zoals het ontwerpen van een buurtplein weerstand ontstaat. Mensen hebben misschien het gevoel dat hun mening toch niet meetelt of dat de gemeente geld uitgeeft dat beter besteed kan worden aan iets anders. Wil je meer weten over hoe je met weerstand om kunt gaan? Houdt dan onze blogs in de gaten. Binnenkort delen we een blog over participatie en weerstand.

Acceptatie of weerstand na bestuurlijke besluitvorming

door Michel Buhrs

Gedragskennis kan helpen de publieke respons op beleidsveranderingen te voorspellen. Steeds meer gedragskundig onderzoek laat dat zien. Er wordt naar mijn mening ‘het publiek’ of ‘de burger’ nog steeds te veel over één kam geschoren. Want ‘het publiek’ bestaat uit verschillende burgers die verschillend op beleidsveranderingen kunnen reageren. Zo accepteert de ene burger nieuw beleid wel zonder slag of stoot, terwijl de andere burger er vol tegenin gaat. Daarom pleit ik ervoor bij gedragskundig onderzoek ook te werken met belevingswerelden van mensen. Dit maakt voorspelling van acceptatie of weerstand tegen beleid weliswaar diffuser, maar ook (nog) realistischer. En is dus in de praktijk beter bruikbaar. Hieronder onderbouw ik dat.

Vertrouwen of wantrouwen
Op besluiten van bestuurders voor nieuw beleid volgen vaak publieke reacties. Mensen vertonen instemming, twijfel of ronduit weerstand. Welke reactie ze vertonen, is vaak vooraf te voorspellen blijkt uit onderzoek. (Zie vooral D. Proudfoot en A.C. Kay 2014) Vooral bij restrictief beleid -maatregelen die de vrijheid van mensen inperken of ze bepaald gedrag willen opleggen – blijkt de wijze waarop het wordt gepresenteerd de mate van acceptatie te voorspellen. Het blijkt dat rationalisme – het accepteren of beredeneerd goedpraten- van restrictief beleid door burgers vooral gebeurt bij beleid dat wordt gepresenteerd als permanent en onveranderlijk. Beleid waarbinnen dus geen ruimte is voor aanpassing. Een logische conclusie is dus het ontstaan van weerstand tegen beleid dus het gevolg is van het tegenovergestelde! Het gedoe en de discussies rondom de avondklok, lijken deze conclusies volmondig te bevestigen.

Wetenschappelijk is bewezen dat mensen restrictief beleid vaak accepteren omdat ze als grondhouding vertrouwen (willen) hebben in het bestuurlijk systeem waaronder ze leven. Mensen houden nu eenmaal het liefst van status quo. Als we uitgaan van deze conclusies is het dus aan te bevelen om beleidsveranderingen te framen als ondersteunend aan het huidige systeem. En het nieuwe beleid te brengen als vaststaand, zonder twijfels vanuit het bestuur.

Weerstand
Wil je debat uitlokken, dan is het devies beleid te presenteren als iets (nog) niet vaststaat. De gewenste discussie die dan ontstaat resulteert echter dan vaak en helaas vooral in weerstand. Weerstand is een sterke response en vaak het gevolg als mensen in hun autonomie of vrijheid worden beknot. Die weerstand groeit of wordt sterker als er ruimte is, of lijkt te zijn, om de beknotte ruimte terug te winnen. (Vaak misschien weer ten koste van de vrijheid van anderen…) Ook blijkt dat hoe langer je mensen de tijd geeft om na te denken over het nieuwe beleid, met daarbij zicht op twijfel bij beleidsmakers, hoe groter de kans op weerstand is. Ook bij mensen die aanvankelijk wel ‘voor’ waren.
Dit is een ervaring die veel beleidsmakers, actief in lange beleidstrajecten, kunnen bevestigen. Het behoort zelfs tot beproefde onderzoeks- en interviewtechnieken: mensen stemmen veel eerder in met een beleidswijziging als ze snel ja of nee moeten antwoorden, dan als ze uitgebreid hun antwoord kunnen overwegen. Dit is één van de verklaringen waarom verkennende onderzoeken toch niet altijd goede voorspellers zijn. Over echte maatregelen kunnen mensen nu eenmaal langer nadenken.

Meer lezen? Klik hier voor het hele artikel.

Energietransitie? Trek de burger aan boord!

De Nederlandse burger gaat op dit moment (nog) niet mee in het enthousiasme van bestuurders en experts om het crisisherstel te koppelen aan de energietransitie. Er is (meer) vertrouwen bij de burger nodig willen de geplande investeringen het gewenste resultaat leveren. Van ‘bovenaf’ is er de wens om in het crisisherstelprogramma meer in te zetten op verduurzaming. Inmiddels wordt daad bij woord gevoegd met o.a. de lancering van het Wopke-Wiebes-fonds. Van ‘onderop’ klinken echter twijfels en groeit de weerstand. De energietransitie-opgave zaait tweespalt bij ‘de burger’ die uiteindelijk in actie moeten komen. Bureau Buhrs heeft haar beproefde participatiemethodiek ‘De burger is ook een mens’ toegespitst op deze opgave om overheden te helpen met een effectieve participatieaanpak om zo hun burgers aan boord te trekken.

Het juiste moment?
De term ‘never waste a good crisis’  horen we al enkele maanden. In deze vreemde tijd moeten we dingen die we normaal vonden op een andere manier bekijken. Bijvoorbeeld: meer letten op de toekomstbestendigheid van ons economische systeem en onze maatschappelijke structuren. Jan Jonker, emeritus hoogleraar duurzaam ondernemen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, verwoordde het in de duurzame troonrede die hij vorige week op Duurzame Dinsdag uitsprak als volgt:  ‘Niet terug naar ‘economy as usual’, maar een nieuwe route kiezen op weg naar een economie waarin onze prachtige planeet en moedige mensen gezond en houdbaar samen kunnen leven.’ Hij heeft het ook over de moed die we op het moment met zijn allen tonen om samen de huidige crisis het hoofd te bieden.  Terecht brengt hij dan ook sociale duurzaamheid onder de aandacht. Want we moeten het samen (kunnen) doen. En daar zit volgens Bureau Buhrs de grootste opgave.

De ‘top’ versnelt
Veel politici, beleidsmakers en wetenschappelijke kopstukken zien het geven van extra middelen voor de energietransitie als kans voor economisch herstel en willen zo voorkomen dat we een nog grotere en nog meer ingrijpende crisis het hoofd moeten bieden.  De heer Nijpels stelde dan ook in de media dat hij verwacht dat een substantieel deel van het ‘Wopke-Wiebes-fonds’ dat afgelopen maandag 7 september werd gepresenteerd, besteed gaat worden aan investeringen in o.a. de verduurzaming van woningen. Gunstige berichten voor de energietransitie zou je denken.

De burger blijft achter
Maar ook andere berichten vallen op: het Planbureau voor de Leefomgeving kwam enkele weken geleden met het nieuws dat onderzoek uitwijst dat de terugverdientijd van veel verduurzamingsmaatregelen voor de meeste huiseigenaren te lang is. ‘Verduurzamen is te duur’ kopten de media en op social media trompetterden de tegenstanders. Onderzoek van Peil.nl – in opdracht van klimaatstichting Hier – naar het draagvlak voor aardgasvrij wonen, laat de tweedeling zien die rond de energietransitie ontstaat. Bijna 1/5 van de ruim 5000 ondervraagde Nederlanders heeft de afgelopen maanden zijn mening bijgesteld. De ene helft vindt dat we extra moeten investeren, de andere dat we ons geld nu beter kunnen gebruiken. Daarbij zet,  los van de relatie met de coronacrisis, de in 2017 gestarte afname van het draagvlak door.  Duidelijk is dat een groot aantal Nederlanders (nog) niet wil meedoen.

De burger aan boord trekken
De ‘top’ en ‘down’ ontwikkelingen staan zo te zien haaks op elkaar. Tel daar nog mee op dat mensen die ‘helemaal geen vertrouwen in de overheid’ meer hebben hun stem steeds luider laten horen. En de burger is juist degene die uiteindelijk in actie moet komen om de doelen van de energietransitie te halen. Ook het Planbureau voor de Leefomgeving concludeert in het tweejaarlijkse rapport ‘De Balans van de Leefomgeving’ dat beleid m.b.t. de grote (aan de klimaatverandering gerelateerde) opgaven alleen succes kan hebben als burgers meer betrokken worden (naast een sterkere regie van de Rijksoverheid). Werk aan de winkel dus voor beleidsmakers, Klimaat NGO’s en vooral de gemeenten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering. Om te zorgen dat de investeringen effect hebben moet de burger mee willen doen. Middelen en aandacht moeten behalve naar technische oplossingen dus ook gaan naar het overtuigen en activeren van de burger. Minimaal moet vertrouwen worden ge/herwonnen in de overheid en kennisinstellingen. Communicatie (en participatie) speelt hierbij evenals in de huidige crisis een cruciale rol. En daarbij geldt ook hier weer ‘vertrouwen komt te voet en verdwijnt te paard’. Het is dus zaak om weloverwogen te werk te gaan.

Hart en hoofd raken
Hoe? Door te begrijpen waarom mensen niet kunnen en/of willen en dit inzicht te vertalen naar oplossingen en een boodschap die wel aanslaat. Hiervoor maakt Bureau Buhrs gebruik van haar beproefde participatiemethode ‘De Burger is ook een mens’. Waarbij we vooraf met alle betrokkenen de kaders bepalen: wat is ieders rol, wat is het doel maar vooral, wie willen we bereiken en wat drijft hen?. Hierbij komt het BSR- leefstijlenmodel goed van pas. Omdat de energietransitie een uitzonderlijke opgave is, die zowel iemands huis, portemonnee en duurzaam gedrag betreft, gaat Bureau Buhrs nu een stap verder. Om met name gemeenten te helpen bij hun energietransitie-opgave gebruiken we de energietransitiestijlen, recent onderzocht door onze partner onderzoeksbureau MarketRespons. Deze geven inzicht in hoe burgers (verschillend) tegenover de energietransitie staan en welke boodschap en middelen bij hen ‘aankomen’.  Hiermee kunnen we hoofd en hart van burgers raken en zorgen dat meer burgers mee willen doen en ons helpen de twijfelaars te overtuigen.

Zo willen we ‘juist nu’ bijdragen aan het toekomstbestendig maken van ons mooie land.

Top 3 uitdagingen voor organisaties

De coronacrisis slaat geen enkele organisatie over. Hoe blijf je overeind? Hoe beperk je de schade zodat je daarna de draad weer kan oppakken? Het is nu alle hens aan dek om je organisatie gezond door de crisis te helpen. Dat kan betekenen dat je (tijdelijk) je koers wijzigt, je (tijdelijk) anders moet positioneren, de markt opnieuw moet verkennen en je communicatie met stakeholders extra aandacht moet geven. De organisatieadviseurs van Bureau Buhrs helpen je hier graag bij. Met een QuickScan van jouw organisatie maken we binnen één week helder wat de uitdagingen zijn en hoe je die aangaat.

Top 3
De organisatieadviseurs van Bureau Buhrs zijn betrokken bij diverse spannende innovaties en adviseren een aantal organisaties over hun corporate branding tijdens en na de crisis. Momenteel komen we bij onze relaties veel uitdagingen tegen die vaak al langer speelden, maar door de coronacrisis actueel zijn geworden. De top 3:

  1. Digitalisering. Hoe realiseer ik een integrale digitalisering van mijn bedrijfsvoering waar de gehele organisatie actief bij betrokken is?
  2. Branding. Welke waardepropositie heb ik mijn klanten te bieden tijdens en na de crisis? Hoe formuleer ik deze scherp en hoe pas ik mijn organisatie(cultuur) hierop aan?
  3. Verkoop. Hoe versterk ik mijn verkoopkracht? Het nieuwe normaal vraagt om een andere aanpak. Hoe bereik ik snel en efficiënt resultaat?

De achterliggende vraag bij deze top 3 is hoe je een organisatie lenig en flexibel kan inrichten en hierdoor als organisatie aan kracht wint.

Een nieuwe werkelijkheid
De aanleiding om met ons van gedachten te wisselen is ook de snelheid waarmee de nieuwe werkelijkheid zich presenteert. Een werkelijkheid die maar weinigen van ons hebben zien aankomen en die hard ingrijpt op de bedrijfsvoering en je bezorgd maken over de continuïteit van, voor velen, het verwezenlijken van een droom. De druk vanuit de omgeving en de stakeholders neemt tijdens een crisis exponentieel toe.

Wat wordt jouw nieuwe verhaal?
Vraagstukken waar ondernemers voor komen te staan zijn: Wat wordt jouw antwoord op die nieuwe werkelijkheid? Hoe vind je jezelf opnieuw uit? Wat betekent dit voor jouw positionering? Kortom: wat wordt jouw nieuwe verhaal? En vervolgens, hoe zorg je voor een snelle implementatie en effectieve marketing van dit verhaal?

Het voordeel van een crisis is dat je als ondernemer gedwongen wordt om je activiteiten terug te brengen tot de essentie. Een kans voor een herijking van de visie en strategie en dit intens en met hernieuwde energie nastreven.

Adviseur met afstand
Het is onze ervaring dat een stevige adviseur die met iets meer afstand naar deze vraagstukken kijkt, kan helpen om snel en effectief tot een heldere analyse en aanpak te komen. Een adviseur die met realistisch optimisme aan de slag gaat. Die snel hoofd- en bijzaken van elkaar onderscheidt en direct kosten weet te reduceren. Die de organisatie helpt weer vooruit te komen en laat groeien, waardoor het team weer gemotiveerd raakt.

QuickScan van één week
Uiteraard geldt voor elke organisatie dat haar vraagstuk uniek is. Zo ook die van jou. Wellicht herken je je in de top 3 of word je geconfronteerd met andere uitdagingen. Om voor jou inzichtelijk te maken waar te beginnen, helpen wij je met onze QuickScan. Op basis van een grondige analyse en interviews met management en stakeholders maken wij binnen één week helder wat er te doen staat. De QuickScan voeren wij uit tegen een basistarief van € 4.500.

Wij stellen graag onze kennis en ervaring beschikbaar voor alle ondernemers die een klankbord kunnen gebruiken. Bureau Buhrs is succesvol actief geweest op verschillende dossiers. Ook tijdens de ingrijpende kredietcrisis en de nasleep daarvan.

Neem contact op om vrijblijvend ons je vraagstukken voor te leggen. Rob Buren is bereikbaar via e-mail: buren@bureaubuhrs.nl of info@bureaubuhrs.nl of mobiel: 06 5166 3569.

Haal meer uit je digitale bijeenkomst

Door de corona-crisis worden veel bijeenkomsten nu digitaal georganiseerd. Tips over de tools die we hiervoor kunnen gebruiken slaan ons om de oren. Inmiddels hebben we onze microfoon en webcam gevonden en kunnen we redelijk uit de voeten met videobellen en dergelijke. Maar daarbij blijft de ‘zachte’ kant van online bijeenkomsten onderbelicht. Bijeenkomsten achter het scherm worden gauw statisch eenrichtingsverkeer. Wat velen lastig blijken te vinden is hoe je digitaal echt het gesprek aangaat. Hoe zorg je voor interactie met en tussen je deelnemers? Hoe vraag je door naar het echte sentiment dat leeft? Kortom, hoe haal je meer uit je online bijeenkomst? Inmiddels hebben we bij Bureau Buhrs verschillende methoden in de praktijk gebracht en bereikten we mooie resultaten. De afgelopen weken organiseerden we diverse digitale bijeenkomsten, zoals workshops, informatiebijeenkomsten en stakeholderssessies. Wat hebben we hiervan geleerd? Lees onze tips in deze blog.

Tip 1: combineer de juiste middelen: online én offline
Om meer uit een online bijeenkomst te halen, kiezen wij voor het combineren van online middelen. Middelen die passen bij de doelgroep en het onderwerp. We combineren programma’s voor videobellen (zoals Microsoft Teams of Cisco Webex) met programma’s voor real-time interactie (zoals QANDR, Mentimeter of Sli.do). Via hun smartphone sturen deelnemers reacties in, die direct op het (computer)scherm verzameld worden. Zowel vraag als antwoord kan in diverse vormen, in bijvoorbeeld stellingen, beeld, woordwolken, polls en meer. De gespreksbegeleider stuurt aan de hand van de antwoorden de discussie.

Het kan waardevol zijn om je digitale bijeenkomst te ondersteunen met offline middelen. Sommige mensen zijn immers digitaal moeilijk bereikbaar en/of minder vaardig. Leg daarom het (eerste) contact offline en neem zo de drempel om online te participeren weg. Informeer over je digitale bijeenkomst via bijvoorbeeld nieuwsbrief, krant of flyer en leg uit hoe de digitale bijeenkomst werkt en hoe mensen kunnen deelnemen. Offline middelen kunnen ook ingezet worden voor bijvoorbeeld evaluatie of het delen van resultaten achteraf.

Tip 2: empower deelnemers
De inzet van een interactieve tool helpt om meer uit een digitale bijeenkomst te halen. Belangrijk is dat je hiermee je deelnemers empowered. De respons gebruik je als leidraad voor het gesprek: wat deelnemers inzenden vormt de discussie. Zo maak je hen echt participanten en geen toeschouwers. Bovendien geef je deelnemers veel meer mogelijkheden om inbreng te delen dan via woord of tekst alleen. Een ingezonden afbeelding zegt vaak meer dan 1000 woorden. Hiermee kunnen deelnemers niet alleen platte informatie, maar bijvoorbeeld ook gevoel en sfeer overbrengen.

Gebruik van interactieve tool ‘QANDR’ tijdens de digitale verdiepende bijeenkomst over Centrum Utrecht: Wat is jouw favoriete plekje in het centrum van Utrecht? Een foto zegt meer dan 1000 woorden!

Tip 3: verlaag de drempel

In eerste instantie lijkt een digitale bijeenkomst afstandelijk. Maar juist de veilige afstand en (mogelijke) anonimiteit kunnen voor specifieke deelnemers de drempel verlagen om iets te delen. Sommige deelnemers vinden het onprettig om in beeld te gaan. Biedt daarom altijd de keuze om zonder video deel te nemen. Waar in een traditionele (participatie)bijeenkomst de stap om iets delen in de groep groot kan zijn, bestaat het risico dat maar een paar deelnemers van zich laten horen. Met interactieve tools geef je alle deelnemers de mogelijkheid zich uit te spreken, zonder uit de eigen comfortzone te moeten stappen.

Tip 4: maak het leuk!

Een ongedwongen, prettige sfeer is een ijsbreker voor deelnemers om zich open te stellen. Maak je digitale bijeenkomst daarom leuk! Met een interactieve tool maak je het programma creatief en afwisselend. Deelnemers krijgen een actieve rol en worden geprikkeld om na te denken. Zorg ook dat er ruimte is voor een grapje. Een korte tijdsinvestering in een prettige sfeer betaalt zich uit in een goed gesprek.

Tip 5: geef deelnemers een gezicht

Juist bij een digitale bijeenkomst is het extra belangrijk dat alle deelnemers zich gezien en gehoord voelen, omdat de setting afstandelijker is. Kijk als gespreksbegeleider in de camera, zodat het contact natuurlijk voelt. Bij een kleinschalige digitale bijeenkomst kan je deelnemers (eventueel afwisselend met je presentatie) met video in beeld laten. Zo geef je hen letterlijk een gezicht. Ook is het waardevol om te beginnen met een voorstelrondje en deelnemers aan te spreken bij hun naam als je ze het woord geeft. Een online bijeenkomst is echt interactief als deelnemers ook met elkaar in gesprek gaan. Als gespreksbegeleider kan je dit stimuleren, door deelnemers te prikkelen om op elkaar te reageren en het gesprek af en toe de vrije loop de laten.

Organiseer je een digitale bijeenkomst met veel deelnemers? Dan is het lastig om deelnemers op allemaal in beeld en aan het woord te laten. Een oplossing is om vertegenwoordigers in te zetten met wie je deelnemers zich identificeren. Voor een bewonersbijeenkomst kan je bijvoorbeeld werken met een panel van buurtvertegenwoordigers. Ook kan de gespreksbegeleider namen en/of aantallen opsommen van mensen die vragen en opmerkingen hebben gedeeld.

Ga altijd voor een dikke voldoende!!
Door de tips uit deze blog toe te passen kan je meer uit je digitale bijeenkomst halen. Zo vermijd je de gevreesde monoloog en organiseer je een interactief, persoonlijk gesprek met en tussen je deelnemers. Wij vroegen de deelnemers aan onze digitale verdiepende bijeenkomst over Centrum Utrecht ons te beoordelen en scoorden een 8,5!

Wil jij ook zulke tevreden deelnemers hebben bij jouw (digitale) bijeenkomsten? Of heb je andere vragen over digitale bijeenkomsten? Bureau Buhrs helpt graag bij vragen over of bij de organisatie van jouw digitale bijeenkomst. En natuurlijk ook bij al je andere communicatie- en marketingvragen. Download onze brochure Let’s Go Digital of neem contact met ons op.

E: info@bureaubuhrs.nl
T: 020-632 5805

Jasper Bulteel – adviseur
Fenneke Hogenhout – adviseur